700 jaar geleden, in juni 1314, marcheerde een gigantisch leger van zo'n slordige - niet zo slordig - 18.000 man, waaronder 2.000 ridders, over de grens tussen Engeland en Schotland recht op Stirling af. Waarom? Omdat de Engelse bezetter van Stirling Castle het kasteel aan de Schotten zou overhandigen als hij niet zou worden afgelost tegen midzomernacht. Alle gekheid op een stokje. Een Schots kasteel pal op de grens tussen de Lowlands en de Highlands, van strategisch belang, de sleutel naar het noorden! Dat laat je toch niet in Schotse handen vallen. Want Schotland, dat was van Engeland. Want Papaatje had dat zo beslist. Papaatje, dat was Edward I, de "Hamer van de Schotten". Edward I was een meedogenloze koning geweest: de Schotse Koning John had hij van de troon geschopt, William Wallace had hij opgehangen, gevierendeeld en de buik opgesneden, en verschillende van Koning Roberts broers had hij laten doden om diens vrouw en dochter op te sluiten. Maar in 1307 was hij gestorven en zijn zoon Edward II volgde hem toen op. Edward II gaf Koning Robert Bruce een beetje ademruimte. Maar in 1314 had Edward er genoeg van. Hij trok met zijn gigantische leger naar Schotland waar hij die rebellen eens een lesje zou leren. Want de koning van Schotland, dat was hij en niemand anders!
Tegenover dat legioen stond Koning Roberts leger van amper 6.000 soldaten waaronder slechts 500 te paard. Dat was het slechte nieuws. Ze waren serieus in de minderheid. Maar Koning Robert had een aantal troeven die zijn tegenstander niet had: moed, wilskracht, geduld en tactiek. Door akkoord te gaan dat Stirling Castle moest worden afgelost, wist Koning Robert zeker dat de strijd rond Stirling zou plaats vinden, dus had hij zijn troepen daar getraind. Op 23 juni 1314 arriveerde het oprukkende leger vlak voor Stirling, dus verplaatste hij zijn leger naar een stuk grond waar het voor Edward moeilijk zou zijn om zijn cavalerie te laten aanvallen. Niet alleen belemmerden bomen, moerassen en heuvels de paarden, maar de vaste grond zelf zat vol putten met daarin grote staken waar de paarden op vielen. Edwards leger liep exact waar Koning Robert dat wilde. Maar hét wapen in Koning Roberts leger was de shiltron: een reusachtige, mobiele egel bestaande uit zo'n 500 à 1.000 mannen met lange speren. Als zo'n egel aangevallen werd, ging de eerste linie op de knieën en zetten ze hun speren naar voren. De tweede linie beschermde de eerste; de derde de tweede. Aanstormende paarden steigerden. Al die ridders in hun blinkende pakjes waren op de duur zo gefrustreerd dat ze hun speer in de shiltron gooiden en zich terugtrokken. Dat was fantastisch nieuws.
Maar de strijd was eigenlijk nog beter begonnen. Zie je, Koning Robert was geen vorst die zijn troepen een duwtje in de rug gaf. Hij stond helemaal vooraan, te paard. En daar werd hij al snel opgemerkt door een jonge, Engelse ridder. Die laatste dacht in Koning Robert een makkelijk doelwit te zien, want hij droeg een lichter harnas en had enkel een strijdbijl in zijn hand. Dus galoppeerde hij naar Koning Robert, die op het allerlaatste moment opzij ging, recht ging staan en met zijn bijl uithaalde. De bijl landde in de helm van de arrogante ridder. Dat was dus dag één. Die was alvast geslaagd.
Het moreel van de Engelse troepen was laag, dus besloot Koning Robert om aan te vallen. Op 24 juni 1314 begonnen ze met tot God te bidden, de koning plaatste zijn vlag (waarschijnlijk waar de vlag aan het museum nu staat) en toen begon het gevecht.
Er zijn tal van boeken geschreven over hoe en wanneer en met wie, al is er natuurlijk wel dat kleine detail van de precieze plaats van de strijd. Maar over één iets bestaat geen twijfel: de uitkomst. De drie reusachtige egels duwden de cavalerie van Edward achteruit, de kleinere cavalarie van Koning Robert ging de boogschutters van de vijand te lijf, en doordat het gevechtsveld te smal was, ging het numerieke overwicht van het Engelse leger helemaal verloren, want de schotse soldaten waren beter in lijf-aan-lijf-gevechten. De Engelsen (en de Schotten die aan Engelse zijde vochten) stierven op het strijdveld of werden terug over de Bannock Burn geduwd. Ja, een burn, een riviertje. Want Schotland heeft daar wel zijn deel van.
Edward vluchtte uit Schotland. Het zou toch nog jaren duren vooraleer een vredesbestand werd ondertekend. De paus moest Schotland als onafhankelijk land ook nog erkennen, dus moest er nog een vrij belangrijk document naar Rome worden gestuurd: de Declaration of Arbroath (verklaring van Arbroath). Maar die dag was Schotland de winnaar, op 24 June 1314.
Wil je zelf de sfeer proeven, ga dan naar het Bannockburn Visitor Centre. Niet alleen kan je er via 3D presentaties alles te weten komen over het wie en waarom, maar enthousiaste experts vertellen je alles over het verloop. En als je toch geen zin zou hebben om pijlen dwars door je heen te laten vliegen, dan kan je gewoon even buiten staan, naast het standbeeld van Koning Robert, en kijken naar Stirling Castle, de sleutel naar het noorden.