Robert "Rob Roy" MacGregor was de derde zoon van Donald Glas MacGregor van Portnellan in Glen Gyle (nummer 1 op de kaart) en Margaret Campbell, die afstamde van zowel de Campbells van Glen Orchy als die van Glen Lyon. Hij was de kleinzoon van Callum MacGregor van Glengyle.
Rob Roy werd geboren toen de ban op de Clan Gregor tijdelijk was opgeheven, dus kon hij gedoopt worden. Zijn doopsel werd geregistreerd op 7 maart 1671 in Buchanan, een parochie van het naburige Callander (2).
Toen de clan weer werd verboden, ging Rob Roy als een Campbell door het leven.
Hij was getrouwd met Mary MacGregor van Comar en samen hadden ze vier kinderen: James, Coll, Ronald/Ranald en Robin Og.
Rob Roy zou armen gehad hebben die zo lang waren dat ze tot onder zijn knieën reikten. Forbes MacGregor beschreef hem als volgt (vrij vertaald): "Hij was dapper en had een fysiek vermogen dat hoger lag dan dat van de gemiddelde mens. Hij was ook slim genoeg om te weten wanneer hij enige discretie aan de dag moest leggen. Die karaktertrek had hij misschien wel geërfd van de Campbells, want de MacGregors stonden niet bepaald bekend om hun discretie."
Rob Roy deed al "zaken" in de veehandel van op vrij jonge leeftijd. Een van zijn opmerkelijkste daden was het "Hership (een rooftocht, in dit geval met als doel vee te stelen) van Kippen" (een plaats tussen Loch Lomond en Stirling), waarbij hij grote kudden schapen en koeien kon bemachtigen.
Zijn handel in rundvee bloeide en Rob Roy wilde zelfs uitbreiden. Daarom vroeg hij een lening van 1000 pond aan de hertog van Montrose (een Graham). Maar toen zijn veedrijver met het geld wegliep, beschuldigde Montrose hem van diefstal. In 1713 werd Rob Roy vogelvrij verklaard. Montrose haalde zich Rob Roy's woede op de hals toen hij Rob Roy's vrouw en kinderen in putje winter uit hun huis zette.
De hertog van Montrose en de graaf van Argyll konden het allesbehalve met elkaar vinden, dus aangezien Rob Roy zelf een halve Campbell was, vond hij onderdak bij de Campbells. Montrose kon Rob Roy tweemaal arresteren, maar Rob Roy ontsnapte telkens. Dankzij Argyll verwief Rob Roy zelfs een stuk grond in Craig Royston (3) en dat was de ideale uitvalsbasis voor zijn handel in blackmail. Het was gedurende deze periode dat hij zijn status van "Robin Hood" verwief.
Tijdens de Jakobijnse opstanden van 1715 en 1719 nam Rob Roy het leiderschap van de clan over. Rob Roy is echter nooit Chief van Clan Gregor geweest. Hij gaf zich later over aan de Engelsen, maar ontsnapte aan een deportatie naar de koloniën in de West Indies.
De rest van zijn leven woonde hij in Balquhidder (4). Daar stierf hij op 28 december 1734, op 63-jarige leeftijd. Zijn graf kan er bezocht bezocht, waar hij samen met zijn vrouw en twee van zijn zonen begraven ligt. De zerk ligt bezaaid met geld, en niemand neemt dat geld weg.
Rob Roy was al een levende legende vóór zijn dood, maar werd helemaal onsterfelijk door het boek van Sir Walter Scott, "Rob Roy" dat in 1817 werd gepubliceerd.
Tegenwoordig heeft Rob Roy zijn eigen lange-afstandspad. De Rob Roy Way is 124 km ofwel 151 km lang, en loopt van Dryman tot Pitlochry.
Malcolm Og (Callum) MacGregor of Glengyle was de grootvader van Rob Roy.
Met zijn eerste vrouw had hij twee of drie zonen, maar daarna zette hij haar aan de kant voor de dochter van een MacDonald chief. Met zijn tweede vrouw had Callum negen zonen en dochters, waaronder Donald, de vader van Rob Roy.
Callum voerde de MacGregors aan in Glen Fruin. Maar dat was niet zijn enige opzienbarende prestatie. In de periode dat de ban op de MacGregors zowat het strengst werd toegepast, probeerde Callum een erfgename te ontvoeren. En laat die erfgename nu toevallig een familielid zijn van het hoofd van de Campbells (Argyll). Callum stond dus hoog op het verlanglijstje van Argylls voortvluchtigen. Argyll wachtte Callum op in een pub die Callum vaak bezocht. Eenmaal in de pub verzuchtte Argyll luidkeels dat hij Callum maar wat graag zou arresteren. Callum stond op dat moment buiten en kon Argyll duidelijk horen. Zijn gillie (een soort van bediende) wilde Argyll neerschieten, maar Callum wilde niet weten van zo'n laffe daad. Hij schreef Argyll wel wat hij exact had gehoord en als dank stopte Argyll (tijdelijk?) zijn zoektocht.
Maar ook zonder Argyll waren er nog genoeg Campbells die Callum wilden arresteren.
Op een van die momenten gebruikten ze een bloedhond. Callum verborg zich en toen de hond te dicht kwam, schoot hij het beest neer. Daarna kon hij zich makkelijk uit de voeten maken, want hij wist dat de Campbells zijn spoor toch niet konden volgen. De heuvel waar dit gebeurde heet Meall a Mhadaidh, de "heuvel van de hond" en ligt in Glen Ogle (tussen Glen Dochart en Lochearnhead).
Tijdens een andere jacht verborg Callum zich op een klein eilandje in Loch Katrine. Het eilandje was dor en desolaat, dus de Campbells dachten dat Callum zich van de honger wel zou overgeven. Aan de overkant van het eilandje begon iemand van de groep een vuur aan te maken om eten te bereiden. Callum was een uitstekend scherpschutter en schoot de man vanop grote afstand neer. Nog voor de kogel goed en wel was afgevuurd, riep hij in het Gaelic: "Thugad thall a chrom thruaill sloightear", wat zoveel betekent als "Uit mijn weg, jij smerige schoft. Maar "crom" heeft ook een tweede betekenis, die van schoenmaker. Diegene die Callum had doodgeschoten was toevallig een schoenmaker. De Campbells waren ervan overtuigd dat Callum helderziend was en hen een voor een zou afmaken, dus vluchtten ze weg.
Callum zou daarna een rustig leven in Glen Gyle hebben geleid.
Luitenant-Kolonel Donald Glas MacGregor of Glengyle was de vader van Rob Roy. Hij werd geboren in 1620/1630/1640 (afhankelijk van de geraadpleegde bron), maar aangezien de jongste van zijn zonen in 1671 geboren werd en hij in 1689 een belangrijke rol in een historische veldslag heeft gespeeld, zou ik toch niet gokken op 1620.
Zijn naam dankt hij aan zijn nonkel aan moeders zijde. Zijn bijnaam (Glas - bleek) kreeg hij door zijn bleke huid. Hij verwierf de rang van Luitenant-Kolonel in het leger van Charles II. Toen Willem van Oranje James VII van de troon stootte, richtte de afgezette koning zich tot de MacGregors om de troon terug te veroveren. Donald voerde de clan aan (hij was geen chief, wel chieftain van de MacGregors) en vocht in 1689 onder het leiderschap van "Bonnie Dundee" in de Battle van Killiecrankie. De Jakobijnen wonnen, maar Burggraaf Dundee werd in het hoofd geschoten en overleed aan zijn verwondingen. Dundee speelde een cruciale rol in het samenbrengen van de clans en zonder Dundee werden de Jakobijnen verslagen. Donald werd gevangen genomen en jaren opgesloten en gemarteld in Edinburgh (alle bronnen geven aan dat de Campbells aan de basis lagen). Na zijn vrijlating werd hij nooit meer de oude en hij stierf rond 1695. Zijn oudste zoon en erfgenaam (en dus Rob Roys broer) John stierf enkele jaren later.
James Mhor was de oudste zoon van Rob Roy. Hij werd in 1694 geboren en stierf in 1754. Hij verwekte dertien kinderen, waaronder Mary (Malie), die we later nog tegenkomen. James leefde tijdens de ban van Clan Gregor, dus verkoos hij net als zijn vader eerst de naam Campbell, maar later veranderde hij die in Drummond.
In tegenstelling tot zijn vader stond James Mhor ervoor bekend ongelofelijke driftbuien te hebben. Bovendien was hij een notoir samenzweerder. Forbes MacGregor beschrijft hem als volgt: "Als hij geen plannen aan het smeden was, was hij niet tevreden. Niemand, misschien niet eens hijzelf, wist was hij van plan was."
Samen met zijn broers Ranald en Robin (Coll was een paar jaar na zijn vader overleden) vocht hij mee met de Jakobijnen in 1745. Tijdens de Battle in Prestonpans zou hij zeer heldhaftig gevochten hebben tegen het leger van de Engelsen. Hij werd voor landverraad gearresteerd, maar kreeg amnestie. Dit had het begin kunnen zijn van een lang en gelukkig leven, maar James kon duidelijk niet aarden in peis en vree.
James raadde zijn broer Robin aan om rijk te trouwen. Ze voegden de daad bij het woord en ontvoerden Jean Key en dwongen haar met Robin te trouwen. Voor dit vergrijp werd James in 1950 gearresteerd en mocht hij in de gevangenis van Edinburgh logeren. Zijn ontsnapping uit Edinburgh is legendarisch. Zijn dochter Malie (sommige bronnen spreken van Elizabeth/Elspeth) verkleedde zich als schoenmaker. Vader en dochter verwisselden van kledij waarna James Mhor buitenwandelde en naar Frankrijk vluchtte.
Op weg naar Frankrijk zou James een deal hebben proberen te sluiten met Britse agenten om hen naar Alan Breck Stewart te leiden. Die laatste was een van de verdachten in de Appin-moord (waarbij in 1752 een Campbell werd neergeschoten). Feit is dat James voor die moord al James Stewart aan de galg had gepraat. Het was algemeen geweten dat die James Stewart onschuldig was, maar een jury die voor het overgrote deel uit Campbells bestond, beschouwde hem toch als de dader. Wat een fantastische tijd als je houdt van wrede moordverhalen. Als je er meer wil over weten, kan je het boek "The Appin Murder - The Killing of the Red Fox" lezen, geschreven door Seamus Carney.
Of je kan ook opteren voor wat fictie van de hand van Robert Louis Stevenson. Die gebruikte Alan Breck namelijk in twee van zijn boeken: Kidnapped en Catriona. James Mhor speelt ook een rol in het laatste boek aangezien hij daar de fictieve vader van Catriona is.
James Mhor stierf in extreem armoedige omstandigheden in Parijs in 1754.
Ranald nam ook deel in 1745, maar daarna was deze MacGregor wel tevreden met een rustig leven als landbouwer. Hij stierf in 1786.
Robin Og was de jongste telg van de familie en niet bepaald een lieverd. In 1736 vermoordde hij een familielid, maar hij kon aan de doodstraf ontsnappen door zich bij het Britse leger te voegen. Tijdens die legerdienst was hij getuige van de grootste nederlaag die het Britse leger tot dan toe had geleden. Niet lang daarna verwisselde hij van kamp en vocht hij mee met de Jakobijnen, maar alhoewel er wel meer eer te rapen was, bleef de overwinning eveneens uit.
Uiteindelijk ontsnapte hij toch niet aan zijn straf en voor de ontvoering van Jean Key en de moord werd hij tot de strop veroordeeld. Op 14 februari 1754 werd hij opgehangen. Diezelfde Malie (de dochter van James Mhor) zou ervoor gezorgd hebben dat de beul de kleren van haar nonkel niet kon bemachtigen, waarna ze zijn lijk naar Balquhidder liet overbrengen.
Malie/Mary is de kleindochter van Rob Roy. Zoals je hierboven al kan lezen, was Malie voor geen kleintje vervaard. Niet alleen nam ze haar vaders plaats in de gevangenis, maar bovendien had ze het lef om de beul te verbieden haar nonkel te ontkleden.
Malie was de basis voor één van de hoofdpersonages in het boek van Robert Louis Stevenson: Catriona. In dit boek kan je lezen dat Catriona de dochter is van James Mhor Drummond, hoe ze haar vader helpt ontsnappen uit de gevangenis in Edinburgh en hoe ze met hem in Parijs belandt... tot ze uiteindelijk het ware gelaat van haar vader ontdekt en hem verlaat voor David Balfour, het hoofdpersonage van het eerste boek. Wat een romantisch verhaal.
Wat een toeval dat je
Catriona kan verkorten tot... Carin.
Lang leve de kinderen van de mist!